Wmo en omgevingsvergunningen

Wie herkent dit? Afdeling Wmo (Wet maatschappelijke voorziening) van een gemeente of beter gezegd, het college van B&W, besluit dat een aanvrager in aanmerking komt voor een financiële bijdrage voor bijvoorbeeld een uitbouw. In de uitbouw moet een MIVA-badkamer komen. De aanvrager is namelijk gehandicapt en kan zijn woning zonder deze voorziening niet langer gebruiken. De aanvrager is blij en gaat aan de slag. Klein puntje: voor de uitbouw moet wel nog een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Daar gaat de aanvrager mee aan de slag. De aanvrager verwacht geen problemen. Het is immers het college geweest dat de uitbouw nodig achtte.
Jullie voelen hem al aankomen. De aanvraag voor de uitbouw wordt afgewezen. Volgens hetzelfde college kan de uitbouw niet worden vergund.
Ander voorbeeld. Het college (wederom afdeling Wmo) is van mening dat een aanvrager in aanmerking komt voor een traplift. Deze traplift kan zonder omgevingsvergunning in het trappenhuis van het pand waarin de aanvrager een woning huurt, worden geïnstalleerd. De eigenaar van het pand voelt daar echter weinig voor. Het trappenhuis dat afdeling Wmo voor ogen heeft is namelijk een vluchtroute en met een traplift erin kunnen de 20 overige bewoners in geval van calamiteiten niet meer vluchten. De brandveiligheid is met het besluit van Wmo in het geding. Onzin, zegt afdeling Wmo. Het trappenhuis is helemaal geen vluchtroute. De overige bewoners kunnen ook via een andere weg vluchten en wij hebben helemaal geen toestemming, laat staan medewerking van de pandeigenaar nodig om dit besluit uit te voeren. Bovendien toetst de afdeling Wmo niet aan aspecten zoals brandveiligheid. Wij gaan alleen over toetsing aan de Wmo. Wij gaan dus gewoon aan de slag. Nou, daar schoof de voorzieningenrechter een stokje voor. Lees hier de uitspraak:
Ik ben benieuwd wie nog meer met dit soort Wmo-perikelen te maken heeft.